I am just a poor boy
though my story seldom told.
I have squandered my resistance
for a pocketful of mumbles
such are promises.
All lies and jest, still a man hears what
he wants to hear, and disregards the rest.
When I left my home and my family
I was no more than a boy
in the company of strangers
in the quiet of a railway station, running scared.
Laying low, seeking out the poorer
quarters where the ragged people go,
looking for the places only they would know.
Lie-la-lie.......
Asking only workman's wages I come
looking for a job, but I get no offers
Just a come on from the whores on
Seventh Avenue.
I do declare there were times
when I was so lonesome
I took some comfort there, mmmm
Then I’m laying out my winterclothes
and wishing I was gone, going home.
Where the New York City winters aren’t bleeding me, leading, going home.
In the clearing stands a boxer
and a fighter by his trade.
And he carries the reminders of ev’ry glove
that laid him down or cut him till he cried out
in his danger and his shame
I am leaving, I am leaving.
But the fighter still remains,
Lie la lie, lie la lie la lie la lie......
| | Ik ben maar een arme jongen wiens verhaal maar zelden wordt gehoord. Ik heb mijn kansen verspeeld door me te verlaten op vage beloften, die op leugens en bedrog bleken te berusten. Maar ach ja, een mens hoort nu eenmaal wat ie horen wil en let niet op de rest.
Toen ik mijn ouderlijk huis verliet, was ik nog maar een jongen,. Als een vluchteling, in gezelschap van vreemdelingen, bracht ik de nacht door in een verlaten spoorwegstation.
Moedeloos slenterend door de sloppenwijken ging ik op zoek naar de plekken waar het arme schooiersvolk zich nog weet te vermaken.
Ik probeerde voor een hongerloon een baantje te vinden, maar overal werd ik afgewezen. Alleen de meisjes van de straat spraken me uitnodigend aan en ik moet toegeven dat ik soms de lokroep niet kon weerstaan, omdat ik me zo eenzaam voelde.
Toen brak er iets in mij en wenste ik terug naar huis te kunnen gaan. Terug naar de grote stad, waar de winters draaglijker zijn, terug naar de huiselijke warmte.
Daar staat hij nu, de bokser, een vechter voor de kost. Littekens heeft hij opgedaan van alle slagen die hij heeft moeten incasseren, in woede en in schaamte. Ik wil hier weg, ik wil hier weg, maar een vechtersbaas geeft niet op.
|